Toerfietsen

toerfietsen

WAT IS TOERFIETSEN

De HTFC is een toerfietsclub. Dat betekent dat we geen wedstrijden rijden, maar toertochten fietsen. Echte wielrenners hebben een wedstrijdlicentie, en zijn lid van de KNWU. Leden van een toerfietsclub daarentegen zijn lid van de NTFU, rijden weliswaar op racefietsen, maar rijden in groepsverband mooie toertochten. De snelheid ligt duidelijk lager, en men fietst voor zijn of haar plezier.

GERICHT FIETSEN

Zodra het zomerseizoen begint (maart) dan begint de HTFC met het zogenoemd gericht fietsen. Vooral bedoeld om te oefenen hoe je zo goed mogelijk in een groep kunt fietsen, maar ook als training op het komende wegseizoen. Ook niet-leden kunnen op deze manier nader kennismaken met de wielersport. Want het lijkt misschien een vanzelfsprekendheid - fietsen in een peloton - maar dat is het bepaald niet. Bij de minste of geringste onoplettendheid kan het fout gaan. Je moet voortdurend elkaar in de gaten houden. Omdat veiligheid bij de HTFC voorop staat, is jaren geleden het zogenoemde gericht fietsen geïntroduceerd. Waarbij we bijvoorbeeld trainen op het befaamde waaier rijden. Truc is dan om in een groep zo efficiënt mogelijk te fietsen: de voorste wielrenner zet dan de anderen uit de wind, zoals dat heet. Maar los van het leren fietsen in een peloton is het gericht fietsen vooral ook bedoeld als voorbereiding op het wegseizoen. We splitsen de deelnemers op in meerdere groepen, waarbij we erop letten dat de wielrenners aan elkaar gewaagd zijn. Uitgangspunt is namelijk dat iedereen moet kunnen deelnemen: ongeacht of je veel fietst en hoe je getraind bent. Vervolgens worden allerlei oefeningen gedaan. Dat doen we op veilige verkeersluwe weggetjes of we gaan bijvoorbeeld naar de Needse berg, waar je hele specifieke oefeningen kunt doen. Het gericht fietsen is niet alleen voor leden van de HTFC bedoeld. Dit is juist een uitgelezen mogelijkheid voor geïnteresseerden om eens nader kennis te maken met de wielersport. De trainingen duren iedere zaterdagochtend van negen tot circa elf uur. Naderhand drinken we koffie en evalueren we de oefensessie.

In de volgende hoofdstukken vindt u een aantal belangrijke onderdelen van het toerfietsen die tijdens het Gericht Fietsen aan bod kunnen komen.

Houding op de fiets

Het is van groot belang, dat de fiets je goed past: niet te klein en niet te groot. De fietshandelaar, maar natuurlijk ook onze eigen ervaren leden, kunnen hierbij uitstekend adviseren. Tijdens de tochten de handen bij de remgrepen, afhankelijk van conditie en ervaring. Dit is zeker in het begin van belang omdat er dan nog een zekere onrust in de groep is. Ook bij hoog tempo is het belangrijk om snel te kunnen reageren. Pas als de groep goed op elkaar is ingespeeld kun je de handen boven op het stuur leggen.

Tempo

Hier ligt één van de grootste problemen bij het fietsen in groepsverband. Veel, ook ervaren fietsers zijn niet in staat om met een regelmatig tempo te fietsen, waardoor er onrust in de groep ontstaat! Let maar eens op hoe vaak er een half wiel voor of achter de buurman(vrouw) gefietst wordt! Er ontstaat dan een zg." jojo-gedrag" en de hele rij verschuift een halve meter t.o.v. de andere rij. Houd dus een zo regelmatig mogelijk tempo aan, dit bevordert de rust in de groep!

Plaats in de groep

Tijdens tochten fietsen we twee aan twee. Als je pas begint dan denk je misschien dat de beste positie achter in de groep is: fout!

Als in een grote groep de eersten na een scherpe bocht weer snelheid vermeerderen dan zijn de laatsten nog aan het remmen! De ruimte die daardoor tussen de eersten en laatsten ontstaat moet weer opgevuld worden en dat kost extra energie!

De beste posities zitten voorin, zo'n beetje 3e of 4e rij, dit is mede afhankelijk van de voorrijders(-sters). Als er steeds door een vast groepje rijders op kop gefietst wordt dan zullen deze ook helemaal voor in de groep fietsen. Ga dan direct achter hen fietsen en wees niet bang dat anderen dat brutaal vinden; gelukkig is er een goede sfeer in onze vereniging en iedereen heeft er belang bij dat er goed gefietst wordt en de "nieuwelingen" ook mee kunnen komen.

Bochten rijden

Houd zoveel mogelijk dezelfde snelheid aan als je voorligger en probeer zo weinig mogelijk te remmen. Wees niet bang om te vallen, bedenk dat de snelheid waarmee wedstrijdrijders(-sters) door bochten gaan veel hoger is dan de snelheid waarmee wij fietsen en dat er dus een ruime marge is voordat je band geen contact meer met de weg heeft. Ook hier geldt weer, hoe minder je gedrag afwijkt van de rest van de groep des te rustiger en dus veiliger wordt er gefietst.

Wisselen van plaats

Als er gewisseld wordt van de posities op kop dan gaat dit meestal als volgt: De 2 rijders(-sters) op kop geven elkaar te kennen dat ze willen wisselen, er wordt dan gewacht totdat er een rustig stuk weg is, ze versnellen iets en de linkerrijder(-ster) gaat naar de linkerkant van de weg, de rechterrijder(-ster) gaat zo rechts mogelijk rijden. De anderen fietsen tussen die beiden door en deze sluiten achter weer aan. Vaak is het zo dat een klein groepje meedoet aan het "kopwerk", in dat geval laten de eersten die niet meedoen aan het kopwerk een "gat vallen"* om de afgeloste koprijders(-sters) gelegenheid te geven om vóór hen in te schuiven.

Signalen

  • Stoppen: Arm recht omhoog. (Niet twee tegelijk!)
  • Gevaar op straat: Arm schuin naar beneden en naar achteren.
  • Gat in de weg: GAT!!
  • Grind op de weg: GRIND!!
  • Zand op de weg: ZAND!!
  • Tegenligger: TEGEN!!
  • Fietsers of wandelaars die we moeten gaan inhalen: VOOR!!
  • Iemand wil ons inhalen: ACHTER!!
  • Paaltjes: PAALTJES

Bij het gebruik van je armen om een gevaar aan te geven, is het van groot belang om niet met je arm een zwaaibeweging te maken, omdat je daarmee een slingerbeweging van de fiets veroorzaakt en dat kan dan weer tot gevolg hebben dat degene die achter je fietst tegen je aanrijdt! Het middel kan dan erger zijn dan de kwaal!

Bij de meeste signalen kan met dezelfde snelheid worden doorgereden, doe dit dan ook om onrustig rijgedrag te voorkomen en kijk niet achterom om te zien of je achterligger veilig langs het gevaar komt, de kans is groot dat jij dan je voorligger raakt met alle gevolgen!

Als er iemand naast of achter je valt dan kun je daar toch niets meer aan doen, rem niet plotseling maar verminder langzaam snelheid.

Waaier rijden

Eigenlijk niet toegestaan omdat je met meer dan twee naast elkaar fietst! Hierbij moet je blindelings op het rijgedrag van de anderen kunnen vertrouwen anders heb je zo brokken!

Het in waaier rijden komt alleen voor bij tegenwind schuin opzij, de eerste rijder gaat zoveel mogelijk links of rechts rijden (uiteraard afhankelijk uit welke richting de wind komt) de 2e rijder gaat daar dan schuin achter fietsen totdat deze geen of weinig wind meer voelt de 3e en volgende idem. Bij het wisselen laat de eerste rijder zich zakken*, de 2e rijder gaat naar de buitenkant en degene die van kop kwam sluit achter weer aan. Vooral bij het nemen van bochten kunnen problemen ontstaan, denk maar aan de situatie waarbij de eerste rijder de bocht te krap of te ruim neemt, de anderen komen dan ruimte tekort en moeten of remmen of in de berm!

Verzet

Hierover wordt veel gesproken maar vaak ten onrechte. Vaak wordt dit getrokken in een sfeer van prestatie in plaats van rendement. Met welk verzet fiets jij, met 52x15? dan moet de ander denken dat hij of zij dat ook moet kunnen ONZIN!! Het gaat niet om het verzet maar of je het tempo bij kunt houden of niet! Hoe zwaarder het verzet des te eerder heb je knieproblemen, wacht zo'n probleem niet af, later krijg je spijt.

Een redelijk verzet is 52 tanden voor en 18 achter. Even wat cijfers om de samenhang te zien. Een goed getrainde fietser(ster) kan op de vlakke weg fietsen met een trapasomwenteling van 90-100 per minuut. Bij lange klimmen ligt dit beduidend lager! De kunst is nu om een verzet te vinden waarbij het aantal omwentelingen, waarbij je zelf lekker fietst, zo constant mogelijk wordt gehouden.

De omtrek van een 28" wiel ligt rond de 2,08m, afhankelijk van de gemonteerde buitenband, je eigen gewicht en de bandenspanning. Deze omtrek is eenvoudig te bepalen door eerst de band op de spanning te brengen waarmee je normaal fietst, zet dan met een viltstift een merkteken op de band en zet nu dit merkteken gelijk met een voeg van een trottoirtegel, neem plaats op de fiets en steun tegen een muur of zo en ga 1 omwenteling vooruit, meet de afgelegde afstand met een rolband en je hebt de exacte omtrek.

Voor het geval dat je een Pietje precies bent, deze methode moet ook gebruikt worden voor het ijken van een fietscomputer, een omtrekverschil van 2cm levert bij een afstand van 50 km een verschil op van ca. 500 meter en ook je snelheid is dan niet correct. Bij een verzet van 52x18 levert dit de volgende uitkomst op: 52:18x2,08 = 6,00m. Bij 100 omwentelingen per minuut is dit dan 100 x 6 mtr = 600 mtr x 60 = 36 km per uur. Bij dit verzet wisselt je snelheid dus 3,6 km per 10 omwentelingen.

Ga dus niet uit van de rijsnelheid maar van de omwentelingssnelheid waarvan je zelf weet dat je dat goed vol kunt houden en pas daar je verzet op aan.

Zo kun je een verzet monteren waarbij je uitgaat van de snelheid die meestal door de groep gereden wordt.

De minste weerstand en dus ook slijtage heb je als de kettinglijn* zo recht mogelijk loopt, zorg er dus voor dat het achtertandwiel dat je het meeste gebruikt ongeveer in het midden van de set tandwielen zit.

Sprint

Dit is een van de aspecten van het fietsen die een combinatie vormt van gevaar en spanning dat toch zó aantrekkelijk kan zijn dat je het gevaar op de koop toeneemt. Toch is dit gevaar enigszins in te perken als je weet waar het ligt en welke invloed je daar zelf op hebt. Voor diegenen die daar de "lol" niet van inzien, een impressie:

Zo tegen het einde van de rit weet je dat er gesprint zal worden, dus wordt het tijd om je positie in te nemen, de spanning neemt toe! Je tenen staan krom in je schoenen en je hartslag gaat omhoog! Je kijkt eens om je heen wie er waarschijnlijk mee gaan doen (het zijn toch vaak dezelfden) en je zoekt voorzichtig een goed wiel op*. Het tempo gaat steeds verder omhoog en de posities wisselen steeds sneller totdat uiteindelijk iemand de spanning niet langer vol kan houden en probeert om weg te komen, meestal wordt dit dan het slachtoffer want de hele meute gaat aan zijn wiel hangen* en pas op de laatste 100 meter wordt er voluit gesprint om als eerste over de (denkbeeldige) streep te gaan, waarbij de snelheid ruim boven de 50km kan komen!

Draag een valhelm, hoofdzaak!

Fietsetiquette

Schelden helpt nooit! Vriendelijkheid wel!

Als we voorrang krijgen waarop we geen "recht" hebben, geef dan even een bedankje, dit geeft de andere weggebruiker een "goed gevoel" en hij of zij zal dit vaker doen. Bedenk dat andere verkeersdeelnemers een fiets associëren met "langzaam" en mede daarom onze snelheid verkeerd inschatten, met alle gevolgen! Als je ziet dat het tempo te hoog ligt voor een van de anderen, neem dan zelf het initiatief door te vragen het tempo te laten zakken, of houd hem of haar uit de wind. Sportiviteit!